Psychiatrie in Makeni - Reisverslag uit Makeni, Sierra Leone van Kiki Beelen - WaarBenJij.nu Psychiatrie in Makeni - Reisverslag uit Makeni, Sierra Leone van Kiki Beelen - WaarBenJij.nu

Psychiatrie in Makeni

Door: Webmaster

Blijf op de hoogte en volg Kiki

07 September 2010 | Sierra Leone, Makeni

Ik had nog een verslag beloofd van mijn baan in Makeni.
Na mijn aankomst daar, september vorig jaar, heb ik zo’n zes weken moeten wachten voordat er iets voor me in Magburaka, mijn uiteindelijke bestemming, geregeld was. Dat was geen onverdeeld genoegen, na maanden van voorbereiding en de erbij horende zenuwen. Gelukkig woonde ik in een huis met andere vrijwilligers, waarvan er twee in Makeni Government Hospital ongeveer hetzelfde werk deden als wat ik in Magburaka moest gaan doen, dus ik ben een paar weken met hen meegeweest om te zien hoe dat ging. Met mijn huisgenoten voelde ik me al erg snel zeer op m’n gemak.
In Makeni hadden de buitenlanders die er werkten de gewoonte om elkaar op vrijdagavond te ontmoeten in een bar-restaurant, om bij te praten en te eten en te drinken. Daar ontmoette ik iemand die in een psychiatrisch project in Makeni werkte.

Psychiatrie is in Sierra Leone een bijna onbekend gebied. Er is één psychiater hier, dokter Nahim, die iedereen in het land kent. Er is één ‘middeleeuws’ psychiatrisch ziekenhuis, in Freetown, waar de patiënten nog vastgeketend worden, en waar de omstandigheden erbarmelijk zijn. Over het algemeen worden ook psychiatrische patiënten, zoals alle andere zieken, eerst naar de traditional healers gebracht. Voor psychiatrische patiënten, men denkt dat ze door de duivel bezeten zijn, kennen die twee behandelingen: eerst wordt 14 dagen lang ‘s morgens en ‘s avonds parfum in de ogen gespoten, zodat de boze geesten eruit gehuild kunnen worden. Wanneer dit niet helpt worden de patiënten vastgebonden en krijgen ze twee maal daags een pak slag.
Zoals overal ter wereld komen ook in Sierra Leone de gebruikelijke psychiatrische aandoeningen voor. Daarnaast zijn er veel mensen getraumatiseerd door de oorlog. Psychiatrie is dus geen overbodige luxe.

Het project in Makeni heeft twee doelen: mensen bewust maken van wat psychiatrie is, en psychiatrische hulp op diverse manieren bereikbaar maken voor wie het nodig heeft. In Makeni was een zogenaamd Counseling Centre opgezet, waar ook medicatie gegeven wordt. Omdat ik in Nederland in de psychiatrie heb gewerkt, en omdat ook dit een onderdeel was van de HBOV die ik gevolgd heb, vroeg de man die bij het project betrokken was of ik er niet wilde gaan kijken. Ze hadden er al eens vrijwilligers gehad, psychiatrisch verpleegkundigen, maar op dat moment werkten er alleen twee lokale councelers die een beperkte opleiding gevolgd hadden waar hetzelfde project in voorziet. Wanneer er injecties gegeven moesten worden riepen zij de hulp in van een verpleegkundige uit het nabij gelegen ziekenhuis. Dokter Nahim was supervisor voor alle handelingen.
Het leek me wel interessant, en uiteindelijk heb ik er ongeveer een half jaar parttime als vrijwilliger gewerkt. Parttime omdat ik eerst ook nog mijn werk in Magburaka had.

De cliënten, vaak psychotische mensen, werden over het algemeen door hun familie naar het centrum gebracht. Vaak was er al een lange lijdensweg aan vooraf gegaan: niet te onderschatten overlast voor de omgeving door het verstoorde gedrag; pijn, angst, onbegrip en eenzaamheid voor de cliënten. Een onderdeel van het project was trouwens ook proberen samen te werken met de traditional healers, en hen bekend te maken met de westerse zienswijze op psychiatrie.
Ik had bewondering voor de solidariteit van de familie, hoewel ik ook afgrijselijke verhalen gehoord heb van cliënten die maandenlang vastgebonden in een afgelegen hutje gewoond hebben. Maar wanneer men hen hun gang liet gaan liepen ze eindeloos rond, beledigden alles en iedereen of waren agressief.

In het centrum hadden we alleen twee soorten antipsychotica, in tablet en injecteerbare vorm, een antidepressivum en een middel tegen bijwerkingen van antipsychotica. Bij binnenkomst van een nieuwe cliënt die duidelijk in de war was, was het standaardbeleid eerst een injectie, dan tabletten mee voor thuis en binnen enkele dagen terugkomen. Er werd alleen medicatie gegeven aan mensen die door iemand begeleid werden, ook thuis, om te voorkomen dat het niet correct werd ingenomen, en om eventuele bijwerkingen te kunnen melden. Vaak zag je al snel verrassende resultaten: mensen die schreeuwend binnen werden gebracht, of waarmee geen enkele communicatie mogelijk was, kwamen na twee dagen rustig en aanspreekbaar terug. Na de eerste weken kwam men wekelijks, en later ook wel maandelijks terug, zolang het nodig leek of was.
Bij de nieuwe clienten werd een intake gedaan. Voor mijn westerse maatstaven was die zeer beperkt en stigmatiserend. Vaak werd alleen de familie gehoord, en bijna alle intakes die ik gelezen heb begonnen met de woorden ‘the mental illness started…’. Het stempel was al gegeven voordat ze zaten.
Privacy was een onbekend concept, zoals vaak in Afrika trouwens. Als er een erg gestoord iemand binnenkwam liep de hele omgeving uit om te komen kijken, er was slechts één kamer waar alles gebeurde, en waar vaak meerdere cliënten tegelijkertijd geholpen werden onder de toeziende ogen van belangstellenden op de bank aan de kant, tabletten werden soms uitgedeeld alsof het smarties waren, meestal werd er niet aan verslaglegging gedaan zodat het voor mij, als nieuwkomer, op geen enkele manier duidelijk was wat waarvan het effect op de cliënt was en hoe verder te gaan. Het belang van de gemeenschap ging voor dat van het individu, en er was een enorm gebrek aan psychiatrische kennis. Af en toe vluchtte ik gefrustreerd met een sigaret naar buiten. Het was niet eenvoudig om de counselers, mannen die in de twee jaar dat het project liep hun eigen gewoonten ontwikkeld hadden, te overtuigen van mijn andere zienswijze omtrent diverse zaken. Ik kreeg zelfs eens te horen: ‘Ja, bij jullie in Europa studeren ze 12 jaar op iets wat wij hier in twee maanden leren’. En dan ook nog bij de volgende cliënt zeggen: ‘Jij bent de expert, vertel maar wat we gaan doen’.
Maar ze waren zeer betrokken bij hun werk, en zeer begaan met iedereen. Als het nodig was werden huisbezoeken afgelegd. Het counselen gebeurde tussen de bedrijven door en was, voor mij weer, zeer paternalistisch, maar effectief. Prima mensen.

Ik heb meegemaakt dat er een jonge man door zijn moeder werd gebracht, hij rookte weed zei ze (zoals volgens mij een behoorlijk deel van de jongeren hier) en was lastig. Ik kon ternauwernood, en met veel praten, voorkomen dat de spuit erin ging. Volgens mij was het gewoon een wilde puber.
Ik heb dementerende ouderen gezien, die anders waren gaan doen dan ze voorheen deden, en aan de antipsychotica waren gezet wat de verwarring over het algemeen niet minder maakte. Verstandelijk gehandicapten werden ‘mental ill’ verklaard. Ik zal nooit de oude vader vergeten, die vanwege de goede berichten die hij over het centrum had gehoord met zijn zestienjarige zoon kwam. Er was geen land met de jongen te bezeilen. Ik vroeg hoe hij was opgegroeid, hoe het op school was gegaan, wat hij de hele dag deed. Ik zag het autotje dat hij in zijn hand klemde, en liet de counseler die voor mij vertaalde de vader zeggen dat wij zijn zoon niet beter konden maken, waarop de vader begon te huilen.
Ik heb regelmatig gezien dat erg psychotische cliënten soms drie maal in de eerste week langwerkende antispychotica kregen, en na twee weken stram en kwijlend het centrum binnenkwamen. Gelukkig was er dan de Benzhexol.
Ik heb een oude psychotische vrouw schreeuwend binnen gedragen zien worden door vier man, doodsbang, uitgedroogd, een hartslag van boven de 130. Iedereen stroomde toe. Na de gebruikelijke injectie viel ze gelukkig vrij snel op de vloer in slaap, een betere plaats was er niet; ik heb nog een tijdje naast haar gezeten, haar te drinken gegeven en haar hoofd gestreeld.

Ik heb ook heel veel goede resultaten gezien, en het was een baan uit duizenden: uitdagend, nuttig, leerzaam. Ik heb veel gelachen met één van de counselers, waar ik het nauwst mee samen werkte, en voelde me vooral zeer betrokken bij de cliënten en de familie. Die overigens ook allemaal graag door de witte vrouw werden geholpen. Voor mij in dit werk acceptabel; ook in de westerse wereld is er veel placebo effect tussen de behandelaar en de patiënt.
Helaas was mijn NGO onder geen beding bereid samen te gaan werken met de NGO van het project, waar ze vast goede redenen voor gehad hebben, en had het psychiatrische project geen geld om mij een financiële vergoeding te geven, zodat ik er uiteindelijk met spijt in mijn hart moest vertrekken. Magburaka had ik toen al lang vaarwel gezegd.
Ik hoop op mijn werk hier in Freetown goede banden te gaan ontwikkelen met de WHO, die al bij het ontwikkelen van een nieuw psychiatrisch curriculum van het College for Nursing is betrokken, zodat er misschien hier iets vergelijkbaars op te zetten is, want het aantal verwarde, verwaarloosde, van iedereen verlaten mensen dat je op straat ziet is groot en hun bestaan volgens mij eenzaam en eindeloos treurig.


  • 08 September 2010 - 14:50

    Karen:

    Ik voel gewoon een soort gene dat ik hier zo in de watten wordt gelegd. Wat heben we het goed in Nederland!

    Liefs en sterkte met de verdere ontwikkelingen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Kiki

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 1114
Totaal aantal bezoekers 118439

Voorgaande reizen:

18 September 2009 - 21 Januari 2011

Ontwikkelingshulp in Sierra Leone

18 September 2007 - 17 September 2009

Mijn eerste reis

30 November -0001 - 30 November -0001

Terug in Sierra Leone

Landen bezocht: