Home sweet home
Door: Kiki van Beelen
Blijf op de hoogte en volg Kiki
12 December 2011 | Sierra Leone, Freetown
Nu zit ik in Freetown, BBC World op de achtergrond, een zakje drinkwater naast me want het is
bloedheet in onze kamer met kerstversiering. De versiering in het LUMC was aan vervanging toe vond men, en ik kreeg de oude voor Afrika .
Ik ben dus heel aangekomen.
Terug in Sierra Leone.
Freetown Airport is zich aan het ontwikkelen: in plaats van een wandeling van het vliegtuig naar de terminal worden we nu met een bus gebracht. ‘Geen Dienst’ staat erop. Tot mijn nog grotere verrassing komt er geen leger mensen met een bagagewagentje op me af maar er staat een rij waarvan ik er zo zelf één kan pakken. Al mijn bagage staat op de band.
Met Moses verlaat ik het vliegveld in de Sunny. We gaan direct naar de haven want het vliegtuig was helemaal vol en het zal wel druk worden op de veerboot. Onderweg wordt het licht. Palmbomen, toeterende okada’s en taxi’s , bekende huizen, steeds meer mensen die aan de kant van de weg richting veerboot lopen. We parkeren bij het hek, we zijn de tweede.
Moses doet de achterklep van de auto open en zet Paul Simon nog wat harder: ‘I’m going to Graceland, Graceland’. Kinderen in versleten, vaak veel te grote westerse kleren, vrouwen gehuld in Afrikaanse doeken met volle schalen koopwaar op het hoofd, mannen in vodden achter kruiwagens waar grote ladingen op passen, westers geklede geldwisselaars die met stapels Leones komen vragen of we willen wisselen, mannen die simkaarten en beltegoed in de aanbieding hebben. Wat later gedroogde vis, mango’s en plums, garnalen, zoetigheid, sigaretten, water, koekjes, frisdrank, gedroogde banaan, agenda’s, telefoonhoesjes. Speurende blikken die een afzetgebied zoeken.
Een vrouw veegt met gebogen rug het afval van de vorige dag op een hoop, veel meer auto’s komen en sluiten aan in de rij.
De lucht is grijs; laaghangende bewolking nu in de Harmattan, de windtijd. De rivierdelta landinwaarts is prachtig. Af en toe schijnt de zon bleek door een wolk heen. Iets bij de aanlegplek van de veerboot vandaan liggen wat vissersboten in een baaitje. De eerste grotere vissersboten met buitenboordmotor vertrekken al met passagiers: open afgeladen prauwen van een meter of tien; geen radar, geen reddingsvesten, full speed de rivier over naar het onzichtbare Freetown aan de overkant.
Moses koopt kaartjes en even later rijden we de veerboot op. Na een half uurtje zien we de bergen van Freetown opdoemen; de buitenlandse trawlers voor de haven; de grote werkschepen van African Minerals, de westerse multinational die het ijzererts van het binnenland naar de beschaafde wereld transporteert en Sierra Leone werkgelegenheid, een spoorweg, landonteigening tegen schamele vergoedingen en waarschijnlijk groter geld voor de ‘big bellies’ biedt.
Aangekomen bij Freetown stroomt de veerboot leeg en we rijden in kolonne langs enorme drommen mensen naar de doorgaande weg, op naar Lumly.
De reis door Freetown verloopt verder snel: zondagochtend, geen files in de stad. Hoe dichter we bij Lumly komen hoe meer mensen ik onderweg moet begroeten. Na de vrijwel slapeloze nacht voel ik mijn hersenen in toenemende mate protesteren tegen weer een glimlach.
Op diverse plaatsen ziet de weg er prima uit, glad asfalt, berm in de midden, afvoergoten voor de regentijd aan beide kanten. De beachroad is hobbelig als immer; nog kuiliger na de regentijd. De zee is al thuis en biedt een lekker briesje want het is inmiddels behoorlijk opgewarmd.
We stoppen bij het huis van Mr. Freeman, Moses’ opa, alwaar we alweer zeer hartelijk begroet worden: ‘Mrs. Kamara, welcome home! Plenti tenki for what you did for Moses’. Ik voel weer een lichte ergernis: beseft hij wel what Moses did for me?
Dan nog heel even en ik ben echt thuis. Ook nu weer een warm welkom, van momenteel echt goede buren. Zelfs Aisha die de laatste keer dat ik haar sprak, maanden geleden inmiddels, mijn moeder een hoerendochter noemde, valt me om mijn nek met een prachtige glimlach en aardige woorden. Ik omhels haar stevig. Fidel valt kwispelend op haar zij voor mijn voeten wanneer ik maar even stil sta zodat ik met grote passen over haar heen naar onze kamer loop.
We eten wat; om de hap moet ik Syrie die dicht tegen me aan zit en haar armpjes om me heen heeft geslagen op haar mond zoenen.
Na een bucketshower gaan we naar ons land, ‘Graceland, Graceland’.
Veel nieuwbouw onderweg en in de buurt. We begroeten Koffi, de man die het land aan ons heeft verkocht, en bespreken hoe de reis was, en the family, het bouwen in de buurt en de klimaatsveranderingen: regentijd in de zomermaanden in Nederland; regen zelfs nu nog hier op het schiereiland, ver nadat de regentijd is verstreken.
Op het land kan ik zien dat er hard is gewerkt. Er liggen rijen opgestapelde blocks, ik zie het duivenhok en de duiven die rondjes vliegen door de vallei. Ik zie een ‘countrychicken’ met negen kuikentjes die pas uit het ei gekomen zijn, kleine donzige bolletjes dicht bij hun moeder. De andere kippen scharrelen wat verder rond. Ik zie de bok Bert en de geit Froukje, een prachtig stel, onze schapen, wit met wat zwart. Ik zie het hok voor de dieren achter het panhouse, daarnaast het ‘toilet’: een met palen afgeschoten ruimte op een stenige grond. Er is een ‘shop’ voor het huis gebouwd waar zaken als sigaretten, telefoontegoed en oplaadmogelijkheden voor mobieltjes verkocht gaan worden. Zoiets is hier nog niet in de buurt.
Robbie gaat van de ketting en lijkt gelijk maatjes met me te willen worden, kruipt kwispelend naar me toe en likt mijn handen.
We missen Mieke. Foday wordt erop uit gestuurd om haar te zoeken, ze is nogal ondernemend en loopt hele einden in de buurt. Ik vertel de aanwezige mannen, die allemaal voor Moses gewerkt hebben, dat mijn vriendin waar ze naar is vernoemd ook zo ondernemend is: helemaal naar China op vakantie dit jaar. Ze lachen waarderend.
Dan komen Foday en Moses, die hem achterna is gegaan want Mieke ligt hem na aan het hart, terug met een slaphangende Mieke. Iemand uit de buurt heeft een rake steen naar haar gegooid .
Moses en ik bekijken de schade: een gebroken rechter bovenpoot. Oh Moses….
Dit overleeft ze niet. ‘We kill her’. Of misschien?
De linkerpoot is sterk, ze is gezond. We spalken de poot met wat houtjes en een afgescheurd lapje, bijgestaan door Abu, zes handen aan een klein kippenlijfje waar de roodbruine veren uit lijken te regenen. Ze wordt op de veranda gezet achter een bakje rijst. Even later als ik ga kijken staat ze op één poot te eten. ‘She will survive!’
Terug naar Lumly, weer even douchen en in Afrikaanse outfit naar het strand voor een biertje bij Shaba met weer veel lang niet geziene bekenden.
Ik groet een blije Penfold, een prima kok die aan de Beachroad bij Shaba een openlucht keuken heeft die elke dag opgezet en afgebroken wordt en goede zaken doet. Zijn kleding, een spijkerbroek met erop slechts een blinkend wit huishoudschort met roesjes, maakt me duidelijker dan duizend woorden waarom dit vreemde land me eindeloos boeit.
Om tien uur vallen we total loss van vermoeidheid op bed. Home sweet home.
Morgen gaan we onze bus die eindelijk vorige week is aangekomen ophalen van de kade.
En, maar even op dit blog: mijn telefoonnummer hier is veranderd in +232 76 926858.
-
16 December 2011 - 22:48
Familie Minnee:
ikwens jullie nog een gezegend kerst en een gelukkig nieuwjaar kiki en sosef en spoedig een ander huis hartelijke groeten familie minnee
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley